admin

Padel uitleg

Padel is een opwindende racketsport die elementen van tennis en squash combineert. Het wordt gespeeld op een rechthoekig veld, omgeven door glazen of met gaas bedekte wanden. Het spel wordt meestal in dubbelspel gespeeld, waarbij vier spelers betrokken zijn.

Het doel van padel is om de bal over het net te slaan, in het speelveld van de tegenstanders, zonder dat de bal twee keer stuitert op dezelfde helft van het veld. De opslag gebeurt onderhands en moet diagonaal plaatsvinden, zoals bij tennis.

De rackets gebruikt in padel zijn kleiner dan tennisrackets en hebben gaten in het blad, vergelijkbaar met squashrackets. Dit zorgt voor meer controle over de bal en bevordert snellere rally’s.

De glazen wanden rond het veld maken strategisch gebruik van de muren mogelijk, waardoor de bal op onverwachte manieren kan stuiteren. Slimme plaatsing en snelle reflexen zijn essentieel voor succes in padel.

Padel is toegankelijk voor spelers van alle niveaus en leeftijden. Het vereist minder fysieke inspanning dan tennis, waardoor het aantrekkelijk is voor mensen die op zoek zijn naar een leuke, sociale sport. Met groeiende populariteit over de hele wereld is padel een opwindende toevoeging aan de rijke wereld van racketsporten.


Shop nu 4 Donnay artikelen voor €25! De korting wordt automatisch berekend in je winkelmandje. Je kunt verschillende modellen en kleuren met elkaar combineren.

Leuke tennistermen


Tennis spelregels

Tennis is een sport die wordt gespeeld tussen twee spelers (enkelspel) of tussen twee paren (dubbelspel). Het doel is om punten te scoren door de bal over het net te slaan en ervoor te zorgen dat de tegenstander(s) de bal niet correct terugslaan. Het spel begint met een service, waarbij de server de bal over het net naar de andere kant van de baan slaat. De ontvanger moet proberen de bal terug te slaan voordat deze twee keer de grond raakt.

Punten worden toegekend op basis van waar de bal landt. Als de bal binnen de lijnen landt, scoort de speler punten. De puntentelling begint met 15, gevolgd door 30 en dan 40. Als een speler twee opeenvolgende punten scoort, wint hij het spel. Als beide spelers elk drie punten hebben, staat het gelijk op 40-40, wat bekend staat als “deuce”. Vanaf deuce moet een speler twee opeenvolgende punten scoren om het spel te winnen.

Tijdens het serveren moet de speler de bal in het diagonale servicevak aan de overkant van het net plaatsen. De serveerder heeft twee kansen (eerste en tweede service) om de bal correct in het vak te serveren. Als beide services fout zijn, gaat het punt naar de ontvanger.

Een tenniswedstrijd kan uit één set of meerdere sets bestaan, afhankelijk van het type wedstrijd. Een set wordt gewonnen door de eerste speler die zes games wint, met een marge van minimaal twee games. Als de set eindigt in een gelijke stand van 6-6, wordt vaak een tiebreak gespeeld om de set te beslissen.

Een tenniswedstrijd kan ook uit meerdere sets bestaan, waarbij de speler of het team dat het eerst een vooraf bepaald aantal sets wint, de wedstrijd wint. De regels variëren voor enkelspel en dubbelspel, maar de basisprincipes van het scoren en de baanafmetingen blijven hetzelfde.

Dit zijn slechts enkele fundamentele tennis spelregels, en er zijn meer regels die de nuances van het spel behandelen, zoals letregels, fouten, en specifieke regels voor service en volley. Het begrijpen van deze regels is essentieel om tennis op een competitief niveau te spelen en te genieten van deze boeiende sport.


Shop nu 4 Donnay artikelen voor €25! De korting wordt automatisch berekend in je winkelmandje. Je kunt verschillende modellen en kleuren met elkaar combineren.

Leuke tennistermen


Tennis kleding

Tennis is een sport die niet alleen bekend staat om zijn opwinding en strategie, maar ook om de specifieke kleding die spelers dragen. Tenniskleding heeft zich door de jaren heen ontwikkeld tot een perfecte balans tussen functionaliteit en stijl, en het speelt een cruciale rol bij het optimaliseren van de prestaties op de baan.

Traditioneel bestaat tenniskleding uit een polo shirt en een tennisrok of broek, afhankelijk van het geslacht van de speler. Deze kledingstukken zijn vaak gemaakt van ademende stoffen zoals polyester, die vocht afvoeren en zorgen voor een goede ventilatie tijdens intense rallies. Het comfortabele ontwerp stelt spelers in staat om vrij te bewegen en snel te reageren op de snelle bewegingen die vereist zijn in het tennis.

Naast functionaliteit is stijl een integraal onderdeel van tennisoutfits. Merken zoals Nike, Adidas en Lacoste hebben hun stempel gedrukt op de wereld van tennismode, waarbij ze innovatieve ontwerpen combineren met opvallende kleuren. Spelers dragen vaak outfits die passen bij de kleuren van de toernooien waar ze aan deelnemen, waardoor er een visueel spektakel ontstaat op de tennisbaan.

Accessoires spelen ook een rol bij het vervolmaken van de tennislook. Hoofdbanden en polsbanden zijn niet alleen modieuze toevoegingen, maar ze dienen ook een praktisch doel door zweet te absorberen en het gezicht van de speler droog te houden. Bovendien dragen veel spelers speciale tennisschoenen met gripverbeterende zolen, die essentieel zijn voor het navigeren op verschillende ondergronden zoals gravel, gras en hardcourt.

De evolutie van tenniskleding weerspiegelt niet alleen de mode-industrie, maar ook de veranderende eisen van de sport zelf. Innovaties in textieltechnologie en design hebben geleid tot kleding die niet alleen prestatiegericht is, maar ook esthetisch aantrekkelijk. Tennissers over de hele wereld streven ernaar om niet alleen op de baan te schitteren met hun vaardigheden, maar ook met hun kenmerkende stijl, belichaamd in de zorgvuldig geselecteerde en ontworpen tenniskleding die ze dragen.


Shop nu 4 Donnay artikelen voor €25! De korting wordt automatisch berekend in je winkelmandje. Je kunt verschillende modellen en kleuren met elkaar combineren.

Leuke tennistermen


Engelse tennis termen

Een lijst met Engelse tennis termen:

  1. Serve: De slag waarmee het punt begint, waarbij de bal over het net wordt geslagen naar de tegenstander.
  2. Forehand: Een slag waarbij de speler de bal aan de kant van zijn dominante hand slaat.
  3. Backhand: Een slag waarbij de speler de bal aan de niet-dominante kant slaat.
  4. Volley: Een slag waarbij de bal wordt geslagen voordat deze de grond raakt, meestal dichtbij het net.
  5. Smash: Een krachtige overheadslag die wordt gebruikt om de bal naar beneden te slaan, vaak bij een netopslag.
  6. Deuce: Wanneer beide spelers elk drie punten hebben behaald, wat leidt tot gelijkspel.
  7. Advantage: Wanneer een speler één punt verwijderd is van het winnen van het spel na deuce.
  8. Break: Het winnen van een game als de ontvangende partij, waardoor de serverende partij zijn opslagspel verliest.
  9. Rally: Een opeenvolging van slagen tussen de spelers tijdens een punt.
  10. Matchpoint: Het punt dat nodig is om de wedstrijd te winnen.

Tennis is een fascinerende sport met een rijke vocabulaire aan termen die de essentie van het spel vangen. De tennisbaan, ook wel het ‘court’ genoemd, is verdeeld in verschillende zones, zoals de baseline, serviceboxen en het net. Een ‘rally’ ontstaat wanneer spelers de bal heen en weer slaan, waarbij ze streven naar een krachtige ‘winner’ of een strategische ‘placement’. Het serverende team begint met een ‘service’, die binnen de ‘servicebox’ moet landen om geldig te zijn. Als de bal de lijn raakt, wordt het een ‘ace’ genoemd.

Een belangrijk aspect van tennis is het begrijpen van verschillende slagen, zoals de ‘forehand’ en ‘backhand’. Spelers gebruiken vaak ‘volleys’ bij het net en proberen ‘smashes’ te slaan om punten te scoren. Een ‘lob’ kan worden ingezet om de tegenstander te passeren door de bal hoog over hen heen te slaan.

De score wordt bijgehouden met termen als ‘love’ voor nul punten, ’15’, ’30’, ’40’, en ‘deuce’. Een set bestaat uit games, en een wedstrijd kan uit meerdere sets bestaan. Het winnen van drie sets leidt tot overwinning in de wedstrijd.

Tennis kent ook strategische elementen, zoals het spelen op verschillende ondergronden zoals gravel, gras of hardcourt. Verder zijn er termen als ‘slice’, ’topspin’, en ‘drop shot’ die de diversiteit van de speltechnieken weerspiegelen. Kortom, tennis is een prachtige sport met een breed scala aan termen die de nuances van het spel benadrukken.


Shop nu 4 Donnay artikelen voor €25! De korting wordt automatisch berekend in je winkelmandje. Je kunt verschillende modellen en kleuren met elkaar combineren.

Leuke tennistermen


Amerikaanse tennis termen

Hier zijn enkele Amerikaanse tennis termen in het Nederlands:

  1. Ace: Een service die niet wordt teruggekeerd, waardoor de server direct een punt scoort.
  2. Deuce: Een gelijke stand van 40-40 in een game. Na deuce moet een speler twee punten op rij winnen om de game te winnen.
  3. Love: Als een speler geen punten heeft gescoord in een game, wordt dit “love” genoemd.
  4. Breakpunt: Een kans voor de ontvanger om de servicegame van de tegenstander te winnen en een break te realiseren.
  5. Tiebreak: Een speciale game die wordt gespeeld om een set te beslissen wanneer de score 6-6 is.
  6. Smash: Een krachtige aanvalsslag waarbij de bal bovenhands wordt geslagen en naar beneden wordt geslagen, vaak bij het net.
  7. Fault: Een ongeldige service die de server een tweede kans geeft om te serveren.
  8. Baseline: De achterlijn van het tennisveld, parallel aan het net.
  9. Volley: Een slag waarbij de bal wordt geslagen voordat deze de grond raakt, meestal bij het net.
  10. Grand Slam: Het winnen van alle vier de belangrijkste tennis toernooien in één kalenderjaar: de Australian Open, de French Open, Wimbledon en de US Open.

Tennis is een fascinerende sport met een rijke vocabulaire aan termen die de essentie van het spel vangen. De tennisbaan, ook wel het ‘court’ genoemd, is verdeeld in verschillende zones, zoals de baseline, serviceboxen en het net. Een ‘rally’ ontstaat wanneer spelers de bal heen en weer slaan, waarbij ze streven naar een krachtige ‘winner’ of een strategische ‘placement’. Het serverende team begint met een ‘service’, die binnen de ‘servicebox’ moet landen om geldig te zijn. Als de bal de lijn raakt, wordt het een ‘ace’ genoemd.

Een belangrijk aspect van tennis is het begrijpen van verschillende slagen, zoals de ‘forehand’ en ‘backhand’. Spelers gebruiken vaak ‘volleys’ bij het net en proberen ‘smashes’ te slaan om punten te scoren. Een ‘lob’ kan worden ingezet om de tegenstander te passeren door de bal hoog over hen heen te slaan.

De score wordt bijgehouden met termen als ‘love’ voor nul punten, ’15’, ’30’, ’40’, en ‘deuce’. Een set bestaat uit games, en een wedstrijd kan uit meerdere sets bestaan. Het winnen van drie sets leidt tot overwinning in de wedstrijd.

Tennis kent ook strategische elementen, zoals het spelen op verschillende ondergronden zoals gravel, gras of hardcourt. Verder zijn er termen als ‘slice’, ’topspin’, en ‘drop shot’ die de diversiteit van de speltechnieken weerspiegelen. Kortom, tennis is een prachtige sport met een breed scala aan termen die de nuances van het spel benadrukken.


Shop nu 4 Donnay artikelen voor €25! De korting wordt automatisch berekend in je winkelmandje. Je kunt verschillende modellen en kleuren met elkaar combineren.

Leuke tennistermen


Duitse tennistermen

Een lijst met Duitse tennis termen:

  1. Aufschlag – Service
  2. Vorhand – Forehand
  3. Rückhand – Backhand
  4. Netz – Net
  5. Doppelfehler – Double fault
  6. Einstand – Deuce
  7. Vorteil – Advantage
  8. Aufschlagsspiel – Service game
  9. Satz – Set
  10. Spielstand – Score
  11. Tiebreak – Tiebreak
  12. Breakpunkt – Break point
  13. Matchball – Match point
  14. Aufschlaglinie – Service line
  15. Linienrichter – Line judge
  16. Schiedsrichter – Umpire
  17. Aufschlagrichtung – Service direction
  18. Seitenwechsel – Changeover
  19. Spielfeld – Court
  20. Rückschlag – Return

Tennis is een fascinerende sport met een rijke vocabulaire aan termen die de essentie van het spel vangen. De tennisbaan, ook wel het ‘court’ genoemd, is verdeeld in verschillende zones, zoals de baseline, serviceboxen en het net. Een ‘rally’ ontstaat wanneer spelers de bal heen en weer slaan, waarbij ze streven naar een krachtige ‘winner’ of een strategische ‘placement’. Het serverende team begint met een ‘service’, die binnen de ‘servicebox’ moet landen om geldig te zijn. Als de bal de lijn raakt, wordt het een ‘ace’ genoemd.

Een belangrijk aspect van tennis is het begrijpen van verschillende slagen, zoals de ‘forehand’ en ‘backhand’. Spelers gebruiken vaak ‘volleys’ bij het net en proberen ‘smashes’ te slaan om punten te scoren. Een ‘lob’ kan worden ingezet om de tegenstander te passeren door de bal hoog over hen heen te slaan.

De score wordt bijgehouden met termen als ‘love’ voor nul punten, ’15’, ’30’, ’40’, en ‘deuce’. Een set bestaat uit games, en een wedstrijd kan uit meerdere sets bestaan. Het winnen van drie sets leidt tot overwinning in de wedstrijd.

Tennis kent ook strategische elementen, zoals het spelen op verschillende ondergronden zoals gravel, gras of hardcourt. Verder zijn er termen als ‘slice’, ’topspin’, en ‘drop shot’ die de diversiteit van de speltechnieken weerspiegelen. Kortom, tennis is een prachtige sport met een breed scala aan termen die de nuances van het spel benadrukken.


Shop nu 4 Donnay artikelen voor €25! De korting wordt automatisch berekend in je winkelmandje. Je kunt verschillende modellen en kleuren met elkaar combineren.

Leuke tennistermen


Franse tennis termen

Tennis is een populaire sport over de hele wereld, met een rijke geschiedenis en een uitgebreide terminologie. Of je nu een beginner bent die de basisprincipes wil begrijpen of een doorgewinterde speler die zijn kennis wil verdiepen, hier is een overzicht van enkele belangrijke tennisbegrippen

Hier is een lijstje met 20 Franse tennis termen die je kunnen helpen bij het begrijpen van het spel:

  1. Service: De slag waarmee het spel begint, waarbij de bal van achter de baseline over het net wordt geslagen.
  2. Forehand: Een slag met de dominant hand aan de kant van de voorhand.
  3. Backhand: Een slag met de niet-dominante hand aan de kant van de achterhand.
  4. Smash: Een krachtige slag waarbij de bal met grote snelheid en neerwaartse kracht wordt geslagen.
  5. Volley: Een slag waarbij de bal wordt geslagen voordat deze stuitert.
  6. Lob: Een slag waarbij de bal hoog en ver over de tegenstander wordt geslagen.
  7. Dropshot: Een zachte slag waarbij de bal kort over het net wordt gespeeld, net genoeg om over de tegenstander te vallen.
  8. Ace: Een service die niet kan worden teruggeslagen door de tegenstander.
  9. Deuce: De stand waarin beide spelers gelijk staan met elk 40 punten.
  10. Advantage: Een puntvoorsprong na deuce, waarbij nog één punt nodig is om het spel te winnen.
  11. Set: Een deel van de wedstrijd, bestaande uit een aantal gewonnen games.
  12. Tiebreak: Een speciale game die wordt gespeeld wanneer de setstand 6-6 is, om de set te beslissen.
  13. Game: Een deel van de set, waarin de speler moet winnen om punten te verdienen.
  14. Break: Het winnen van de game van de tegenstander die aan het serveren is.
  15. Double fault: Twee foute services op rij, wat resulteert in het verlies van een punt.
  16. Servicebeurt: Het recht om te serveren tijdens een game.
  17. Let: Een ongeldige service waarbij de bal het net raakt maar nog wel in het juiste vak belandt.
  18. Baseline: De achterste lijn van het tennisveld.
  19. Deucecourt: Het rechtergedeelte van het tennisveld, gezien vanaf de baselinelijn.
  20. Net: Het gespannen koord dat het tennisveld verdeelt.

Het zijn enkele veelgebruikte Franse tennis termen die je kunt gebruiken om het spel beter te begrijpen. Veel plezier met tennissen!

Tennis

Tennis is een populaire sport die wereldwijd wordt gespeeld. Het is een spel dat zowel recreatief als professioneel kan worden beoefend. Tennis wordt meestal gespeeld op een rechthoekig veld, dat ook wel een tennisbaan wordt genoemd. Deze baan is verdeeld in twee helften door middel van een net.

Het doel van tennis is om de bal over het net te slaan en ervoor te zorgen dat de tegenstander de bal niet terug kan slaan. Het spel kan worden gespeeld tussen twee spelers, wat bekend staat als een enkelspel, of tussen twee teams van twee spelers, wat bekend staat als een dubbelspel.

Het spel begint met een opslag, waarbij de server de bal over het net slaat naar de tegenstander. De ontvanger probeert de bal terug te slaan voordat deze de grond raakt. Het puntensysteem in tennis is vrij uniek. Het spel wordt gespeeld in sets, waarbij elke set bestaat uit een aantal games. Een game wordt gewonnen door de speler die als eerste vier punten scoort, waarbij er een verschil van minimaal twee punten moet zijn. Als de stand in een game 40-40 is, wordt dit deuce genoemd. Bij deuce moet een speler twee punten op rij scoren om de game te winnen.

Het doel van tennis is om zoveel mogelijk games te winnen om de set te winnen. Gewoonlijk worden er zes games gespeeld in een set, maar als de stand 5-5 is, wordt er doorgespeeld totdat een van de spelers twee games voorsprong heeft en dus de set wint. Een wedstrijd kan uit meerdere sets bestaan, afhankelijk van het toernooi of de afspraak tussen spelers.

Naast het reguliere spel zijn er ook verschillende slagen en technieken die spelers kunnen gebruiken om punten te scoren. Enkele van de meest voorkomende slagen zijn de forehand, backhand, volley en de smash. Techniek, uithoudingsvermogen en strategie spelen allemaal een belangrijke rol in het succesvol zijn in tennis.

Tennis is een sport die fysieke fitheid, hand-oog coördinatie en mentale kracht vereist. Het is een sport die zowel individueel als in teamverband kan worden beoefend. Tennis heeft vele professionele competities over de hele wereld, waaronder de Grand Slam-toernooien: de Australian Open, Roland Garros, Wimbledon en de US Open.

Of je nu een beginner bent die tennis speelt voor de lol, of een professionele speler die meedoet aan internationale toernooien, tennis biedt een geweldige manier om actief te zijn en je vaardigheden te ontwikkelen. Het is een sport die mensen van alle leeftijden en niveaus kunnen beoefenen en genieten. Dus pak een racket, vind een tennisbaan en begin met spelen!

Shop nu 4 Donnay artikelen voor €25! De korting wordt automatisch berekend in je winkelmandje. Je kunt verschillende modellen en kleuren met elkaar combineren.

Leuke tennistermen

Tennis

Tennis is een populaire sport over de hele wereld, met een rijke geschiedenis en een uitgebreide terminologie. Of je nu een beginner bent die de basisprincipes wil begrijpen of een doorgewinterde speler die zijn kennis wil verdiepen, hier is een overzicht van enkele belangrijke tennisbegrippen

Hoe lang duurt tennis?
Er worden 2 sets gespeeld om 4 gewonnen games (bijvoorbeeld 4-2 of 5-3). Bij een stand van 4-4 in de set volgt een tiebreak tot 7 punten (met een verschil van 2 punten). Als er een beslissende derde set moet worden gespeeld, wordt deze vervangen door een tiebreak tot 7 punten (met een verschil van 2 punten).

Waar komt de naam Tennis vandaan?
De naam tennis komt van het Franse woord ’tenez’. Dat betekent: ‘daar komt-ie’. Veel spelers riepen ’tenez’ bij het opslaan van de bal.

Hoe beginnen met Tennis?
Er zijn een aantal benodigdheden die handig zijn om aan te schaffen, zoals een tennisracket, schoenen en ballen. Daarmee kan je al van start. Als je lid wordt van een vereniging schrijf je je ook vaak in voor tennisles. Je leert alleen, of in een groepje de basistechnieken van de slagen van tennis.

Waarom wordt er zo geteld bij Tennis?
Waar komt de puntentelling bij tennis vandaan? Op een oude prent uit 1615 van Chrispijn van de Passe staat een tennisbaan, waar naast tennisballen ook muntstukken te zien zijn. Deze prent vormt een bevestiging van de theorie dat er heel vroeger om geld gespeeld werd. Een wedstrijd was dus een strijd om een ‘wedde’.

Is tennis goed voor je gezondheid?
Met tennis belast je niet alleen je benen, maar ook je armen. Het is bewezen dat tennissers in alle leeftijdscategorieën gezondere botten hebben, ongeacht wanneer je begint met tennis. Naast sterkere botten is een groot voordeel het positieve effect op de risicofactoren voor hart- en vaatziekten.

Is padel makkelijker dan tennis?
Het lijkt een beetje op zo’n batje waarmee mensen op het strand spelen. Deze rackets zijn een van de redenen dat padel makkelijker te leren is dan tennis. Waar bij tennis het controleren van het racket lastig kan zijn, is slaan met een padelracket easy.

Tennis is populair?
Tennis is een populaire sport in ons land, na voetbal is het de tweede sport. Meer dan 1 miljoen mensen tennissen regelmatig en met meer dan 200.000 competitiespelers heeft Nederland één van de grootste centraal georganiseerde tenniscompetities ter wereld.

Wat heb je nodig om Tennis te spelen?
Voor tennis heb je helemaal niet zo veel spullen nodig. Wat je wel nodig hebt: een tennisracket, tennisballen en tennisschoenen. Daarnaast zijn er nog enkele kleine accessoires die wel handig zijn, zoals bijvoorbeeld een balclip en tennissokken.

Welke leeftijd beginnen met Tennis?
Tennis is voor kinderen meestal leuk als ze 6 of 7 jaar zijn, al kan dat natuurlijk per kind verschillen. De KNLTB kent namelijk het programma Tenniskids, dat dankzij speciale materialen tennis voor de jonge jeugd tot een heel plezierige en goede sport maakt.

Is Tennis moeilijk om te leren?
Niet verwonderlijk, want tennissen kun je op elke leeftijd doen, het is niet moeilijk om te leren en je kunt het flexibel inpassen in je leven, waarbij je maar één sportmaatje nodig hebt om een partijtje te kunnen spelen.

Wat moet je aan bij Tennis?
Een broek of legging mag tijdens trainingsmomenten gedragen worden. De shirts en mouwloze tops zijn veelal van een luchtige en soepele stof, wat het speelcomfort verhoogt. Voor extra warmte kunnen vrouwen een speciaal vest of een hoodie dragen. Ook een sport-bh wordt aangeraden.

Hoe moeilijk is Tennis om te leren?
“Voor iemand die goed getraind is kan het spelen van twee wedstrijden op een dag niet zoveel kwaad. Maar meer dan drie wedstrijden op een dag of meer dan acht wedstrijden in de week is een risico voor iedere tennisser.

Hoe heet nul bij Tennis?
De term ‘love’ staat in de tennis voor nul punten, maar waar komt deze merkwaardige uitdrukking vandaan? De léúkste verklaring voor love is dat het een verbastering is van het Franse l’oeuf. Dat betekent ‘het ei’ – en dat is precies hoe een nul eruitziet.

Waarom schreeuwen bij Tennis?
‘ Naast het samenpersen van de stembanden wordt er ook wel eens gezegd dat de tennissers met opzet kreunen om andere spelers uit hun concentratie te halen. Door het uitkramen van dit soort tonen is het voor de tegenstander niet meer mogelijk om te horen of de bal geslagen is, zo beweert men.

Welke spieren train je met Tennis?
Vooral de beenspieren, maar ook de romp en armspieren worden getraind. Tennissers hebben dan ook sterkere beenspieren dan niet-tennissers, wat vooral op oudere leeftijd grote voordelen biedt. Tennis is goed voor je grove en fijne motoriek.

Is Tennis goed voor afvallen?
Je bent tijdens tennis constant in beweging, doet veel korte sprintjes en gebruikt veel spieren. Het resultaat: aan het einde van een uurtje tennis ben je niet alleen veel lichaamsvocht kwijtgeraakt, je bent ook zo’n 400 calorieën lichter. Tennis is een van die sporten die je tot op late leeftijd kunt beoefenen.

Is Tennis een intensive sport?
Tennissen is een uitstekende manier om vet te verbranden, niet alleen tijdens het sporten, maar ook nog enige tijd daarna. Onderzoek bevestigt dan ook dat tennissers een lager lichaamsvetpercentage hebben dan minder actieve mensen.

Hoe heet de stand gelijk bij Tennis?
Deuce (“gelijk”) – een moment in een game waarin de score 40-40 bedraagt. Zodra een van beide spelers een punt wint krijgt hij of zij een advantage (voordeel).



Shop nu 4 Donnay artikelen voor €25! De korting wordt automatisch berekend in je winkelmandje. Je kunt verschillende modellen en kleuren met elkaar combineren.

Leuke tennistermen

Tennis termen

Tennis is een populaire sport over de hele wereld, met een rijke geschiedenis en een uitgebreide terminologie. Of je nu een beginner bent die de basisprincipes wil begrijpen of een doorgewinterde speler die zijn kennis wil verdiepen, hier is een overzicht van enkele belangrijke tennisbegrippen


Inhoudsopgave:
A--B- -C- -D- -E- -F- -G- -H- -I- -J- -K- -L- -M- -N- -O- -P- -Q- -R- -S- -T- -U- -V- -W- -X- -Y- -Z-

-A-

Ace = Aas : Serveer waar de tennisbal in het servicevak landt en niet wordt aangeraakt door de ontvanger; dus een schot dat zowel een service als een winnaar is, is een aas. Azen zijn meestal krachtig en landen over het algemeen op of nabij een van de hoeken aan de achterkant van de servicebox. Aanvankelijk werd de term gebruikt om het scoren van een punt aan te duiden.

Shop nu 4 Donnay artikelen voor €25! De korting wordt automatisch berekend in je winkelmandje. Je kunt verschillende modellen en kleuren met elkaar combineren.

Leuke tennistermen

Action = Actie : synoniem voor spin

Adcourt = de linkerkant van het hof van elke speler: zo genoemd omdat het advertentie- ( voordeel ) punt onmiddellijk na een deuce altijd aan deze kant van het hof wordt geserveerd.

Advertisement = Advertentie : gebruikt door de stoelscheidsrechter om de score aan te kondigen wanneer een speler het voordeel heeft, wat betekent dat hij het punt onmiddellijk na een tweeën won . Zie scoren bij tennis

Advantage set = Voordeelset en Set gewonnen door een speler of team dat ten minste zes games heeft gewonnen met een voordeel van twee games ten opzichte van de tegenstander (in tegenstelling tot een tiebreak-indeling ). Final sets in de singles trekkingen van de French Open blijven het enige grote tennisevenement dat gebruik maakt van alle voordeel sets. In het verleden werden ze gebruikt bij Olympische tennisevenementen (tot 2012), Davis Cup (tot 2015), Fed Cup (tot 2015), Australian Open (tot 2018) en Wimbledon (tot 2018), toen ze allemaal overschakelden op tie-breaks.

Avantage = Voordeel : als een speler het eerste punt wint van een twee en nog een punt nodig heeft om het spel te winnen; niet van toepassing bij het gebruik van beslissende punten.

All-Comers : Toernooi waaraan alle spelers hebben deelgenomen behalve de regerend kampioen. De winnaar van het All-Comers-evenement zou de titelhouder spelen in de Challenge Round.

Shop nu 4 Donnay artikelen voor €25! De korting wordt automatisch berekend in je winkelmandje. Je kunt verschillende modellen en kleuren met elkaar combineren.

Leuke tennistermen

All-court (of All-court game ) = speelstijl : een samenstelling is van alle verschillende speelstijlen, waaronder baseline-, transition- en serve- en volleystijlen. Alle : gebruikt door de stoelscheidsrechter om scores aan te kondigen wanneer beide spelers hetzelfde aantal punten of hetzelfde aantal spellen hebben. Als beide spelers 40 zijn, is de voorkeursterm deuce .

Alley = Steeg : gebied van de baan tussen de enkelspel en dubbelspel zijlijnen, die samen tramlijnen worden genoemd .

Allee : ruimte tussen singles en doubles sidelines.

Alternative = Alternatief : speler of team dat wordt geaccepteerd voor het hoofdtoernooi van een toernooi wanneer een speler of team zich terugtrekt. Zo’n speler kan een gelukkige verliezer zijn .

Approach shot = Naderingsschot : Een grondslagschot dat wordt gebruikt als een opstelling wanneer de speler het net nadert, vaak met behulp van underspin of topspin.

Association of Tennis Professionals ( ATP) : Afkorting voor Association of Tennis Professionals , de belangrijkste organiserende instantie van professioneel tennis voor heren; regeert de ATP World Tour met de grootste toernooien voor mannen.

Shop nu 4 Donnay artikelen voor €25! De korting wordt automatisch berekend in je winkelmandje. Je kunt verschillende modellen en kleuren met elkaar combineren.

Leuke tennistermen

ATP Champions ‘Race (of ATP Rankings Race To London ): ATP-puntenrangschikkingssysteem dat begint aan het begin van het jaar en tegen het einde van het jaar een afspiegeling is van het
ATP-inschrijvingssysteem. De beste acht spelers aan het einde van het jaar plaatsen zich voor de ATP Finals .

ATP Finals : voorheen bekend als de Tennis Masters Cup (zie T hieronder), het is het jaarlijkse seizoenstoernooi met acht van de beste mannen ter wereld (plus twee plaatsvervangers).

Autstralian formation = Australische formatie : Bij dubbelspel, een formatie waarbij de serveerder en partner aan dezelfde kant van het speelveld staan voordat het punt begint.

-Terug naar inhoudsopgave-

-B-

Backcourt : Het gebied van de tennisbaan tussen de basislijn en de servicelijn.

Backhand : Slag waarbij de bal wordt geraakt met de rug van de rackethand naar de bal gericht op het moment van contact. Een backhand wordt vaak geraakt door een rechtshandige speler wanneer de bal zich aan de linkerkant van het veld bevindt, en vice versa.

Backhand smash : een soort smash die over de backhand wordt gespeeld.

Backspin : schot dat de bal achteruit draait nadat deze is geraakt; ook wel slice of underspin genoemd . De baan van het schot wordt beïnvloed door een opwaartse kracht die de bal opheft. Zie Magnus-effect .

Backswing : deel van een swing waarbij het racket naar achteren wordt gezwenkt ter voorbereiding op de voorwaartse beweging om de bal te raken.

Bagel : informele term voor het winnen of verliezen van een set 6–0 (de vorm van de nul doet denken aan de ronde vorm van een bagel ). Zie ook soepstengel .

Bagnall – Wild : Een trekkingsmethode waarbij alle byes in de eerste ronde worden geplaatst. Geïntroduceerd in de jaren 1880.

Ballboy = Ballenjongen (ook ballgirl = balmeisje of balkind = ballkid ): een persoon, gewoonlijk een kind belast met het ophalen van tennisballen van het hof dat uit zijn gegaan van het spel en het leveren van de ballen om de spelers voor hun service. Ball jongens in de netto- posities normaal knielen in de buurt van het net en lopen over de rechtbank om de bal te verzamelen, terwijl de bal jongens in de rug posities in de rug langs de omtrek van de arena staan. Ballenjongens achterin zijn verantwoordelijk voor het geven van de ballen aan de serveerder.

Ball toss : De handeling van het overgeven van de bal voorafgaand aan het serveren .

Basic line: Basislijn : Lijn aan de verste uiteinden van het speelveld die de grens van het speelgebied aangeeft. Als de bal over de basislijn gaat, is dit het punt van de andere speler.

Baseliner : speler die tijdens het spelen rond de basislijn speelt en vertrouwt op de kwaliteit van zijn grondslagen.

Big serve = Grote serve : krachtig serveren, meestal een voordeel in het punt voor de server.

Bisque : één slag (punt), die door de ontvanger op elk deel van de set kan worden opgeëist. Een deel van de handicapkansen en gebruikt tijdens het vroege tijdperk van de sport. Afgeschaft door de LTA in 1890.

Block = Blokkeren (of geblokkeerde terugkeer ): verdedigend schot met relatief weinig achterzwaai en verkorte actie in plaats van een volledige zwaai, meestal bij het terugslaan van een service.

Bounce = Stuiteren : de opwaartse beweging van de bal nadat deze de grond heeft geraakt. Het traject van de bounce kan worden beïnvloed door het oppervlak en het weer, de hoeveelheid en het type spin en de kracht van de slag.

Breadstick : informele term voor het winnen of verliezen van een set 6-1, waarbij de rechte vorm van de ene zou doen denken aan de rechte vorm van een breadstick. Zie ook bagel .

Shop nu 4 Donnay artikelen voor €25! De korting wordt automatisch berekend in je winkelmandje. Je kunt verschillende modellen en kleuren met elkaar combineren.

Leuke tennistermen

Break back : Om een game te winnen als de ontvangende speler of het ontvangende team onmiddellijk na het verliezen van de vorige game als de dienende speler of het team.

Breakpoint = Breekpunt : punt dat, indien gewonnen door de ontvanger, zou resulteren in een onderbreking van de service; ontstaat wanneer de score 30–40 of 40 ad is. Een dubbel breekpunt of twee breekpunten doen zich voor bij 15–40; een drievoudig breekpunt of drie breekpunten ontstaat bij 0-40.

Break = Pauze : om een spel te winnen als de ontvangende speler of het ontvangende team, waardoor de service wordt verbroken. Op een hoog spelniveau is de kans groter dat de server een spel wint, dus pauzes zijn vaak sleutelmomenten van een wedstrijd. Zelfstandig naamwoord: break (service break) (bijv. “Breakdown zijn” betekent “in een set één break minder hebben dan de tegenstander”, “double break-up zijn” betekent “in een set hebben, twee breaks meer dan de tegenstander ‘).

Breaker : informele term voor tiebreak.

Buggy whip : Forehand hit met een follow-through die niet over het lichaam gaat en aan de andere kant eindigt, maar eerder van laag naar hoog gaat, de tegenoverliggende schouder kruist (optioneel) en aan dezelfde kant eindigt (vergelijkbaar met de bestuurder van een paardenkoets die een paard zweepslagen). Gebruikt door bijvoorbeeld Rafael Nadal (racketblad kruist de tegenoverliggende schouder) en Maria Sharapova (racketblad blijft op dezelfde schouder). Bumperbescherming : Een stuk plastic dat de buitenkant van de bovenste helft van het racketblad beschermt.

Bye : Automatische vooruitgang van een speler naar de volgende ronde van een toernooi zonder tegenover een tegenstander te staan. Byes worden vaak in de eerste ronde toegekend aan de beste geplaatste spelers in een toernooi.

Bunt : Om de kracht van de tegenstanders te gebruiken, wordt geschoten en teruggeslagen met een korte zwaai.

-Terug naar inhoudsopgave-

-C-

Call = Oproep : mondelinge uiting door een lijnrechter of stoelscheidsrechter die verklaart dat een bal buiten het geldige speelgebied is geland.

Can opener = Blikopener : Serveer geslagen door een rechtshandige speler met slice, landend op of nabij de kruising van de enkelspan- en servicelijn in de deucebaan (of in de advertentiebaan voor een linkshandige server). Cannonball : Enigszins archaïsche term voor een zeer snelle, platte portie.

Carreer Golden Slam = Carrière Golden Slam : Naast het feit dat hij alle vier de grote titels in zijn carrière heeft gewonnen, zou een speler die ook een Olympische gouden medaille heeft gewonnen een Golden Slam-carrière hebben behaald. Slechts vier spelers hebben dit ooit bereikt in het enkelspel: Steffi Graf (1988), Andre Agassi (1996), Rafael Nadal (2010) en Serena Williams (2012). De term wordt zelden gebruikt in dubbels, hoewel de prestatie vaker voorkomt in die discipline. Het werd individueel behaald door negen rolstoeltennissers en drie valide spelers ( Pam Shriver , Gigi Fernández , Daniel Nestor ) en door drie teams ( The Woodies , de Williams-zussen en de gebroeders Bryan ). Tennis op de Olympische Spelen werd niet gespeeld tussen 1928 en 1984 .

Carrière Grand Slam (of career slam ): spelers die alle vier de grote kampioenschappen hebben gewonnen in de loop van hun carrière (maar niet in hetzelfde kalenderjaar) zouden een carrière Grand Slam hebben gewonnen.

Carpet = Tapijt : Een ondergrond voor tennisbanen bestaande uit textiel of polymeer materialen geleverd op rollen. Voorheen gebruikelijk voor professionele indoor-evenementen, werd het oppervlak in 2009 weggelaten van grote pro-toernooien. Zie tapijtbaan .

Carve : Om een grondslagschot te maken met een combinatie van sidespin en underspin.

Centre mark = Middenmarkering : kleine markering in het midden van de basislijn. Bij het serveren moet de speler aan de goede kant van de markering staan die overeenkomt met de score.

Challenge round= Uitdagingsronde : laatste ronde van een toernooi, waarin de winnaar van een enkele eliminatiefase wordt geconfronteerd met de kampioen van het voorgaande jaar, die slechts die ene wedstrijd speelt. De challenge-ronde werd gebruikt in de vroege geschiedenis van Wimbledon (van 1877 tot 1921) en de US Open (van 1884 tot 1911) en, tot 1972, in de Davis Cup .

Challenge = Uitdaging : wanneer een speler een officiële beoordeling vraagt van de plek waar de bal is geland, met behulp van elektronische balvolgtechnologie. Zie Hawk-Eye . Uitdagingen zijn alleen beschikbaar in sommige grote toernooien.

Shop nu 4 Donnay artikelen voor €25! De korting wordt automatisch berekend in je winkelmandje. Je kunt verschillende modellen en kleuren met elkaar combineren.

Leuke tennistermen

Challenger : een toernooi met toernooien een niveau lager dan de ATP World Tour van het hoogste niveau . Momenteel vormen Challenger-toernooien de ATP Challenger Tour . Spelers, over het algemeen gerangschikt rond wereld nr. 80 tot wereld nr. 300, doe mee aan de Challenger-tour in een poging rankingpunten te behalen waarmee ze toegang krijgen tot toernooien op de ATP World Tour.

Change over = Omschakeling (change of ends = of wisseling van speelhelft ): rusttijd van 90 seconden na elk spel met oneven nummers wanneer de spelers van speelhelft wisselen.

Chip en charge : Type naderingsschot waarbij een slice-shot wordt gemaakt terwijl je snel vooruit beweegt en het schot in het net volgt. Bedoeld om de tegenstander onder druk te zetten.

Chip : een schot blokkeren met een onderlijn, waardoor een lage baan ontstaat.

Chop : Shot hit met extreme underspin, tegenover topspin.

Clay : een natuurlijk oppervlak gemaakt van gemalen schalie , steen , baksteen of klei waarop tennis wordt gespeeld, met name op de French Open . Zie: gravel .

Closed stance = Gesloten houding : Klassieke techniek waarbij de bal wordt geraakt terwijl het lichaam van de slagman in een hoek staat tussen evenwijdig aan de basislijn en met de rug naar de tegenstander gekeerd.

Code violation = Code overtreding : een regelovertreding op de professionele tourwedstrijd voor heren en dames, opgeroepen door de stoelscheidsrechter die ertoe leidt dat een speler een officiële waarschuwing of een straf krijgt. De eerste overtreding resulteert in een waarschuwing; de tweede, een strafpunt; de derde en meer, elk een spelstraf. Een overtreding van de code kan ook ernstig genoeg worden beoordeeld om ertoe te leiden dat de speler de wedstrijd onmiddellijk moet verbeuren (zonder de drie of meer automatische straffasen te hoeven doorlopen). Er volgt vaak een extra geldboete voor elke overtreding van de code.

Consolidate a break = Consolideren (een pauze): Serveer in het spel houden onmiddellijk na een pauze.

Consolidate grip = Continentale grip : manier om het racket vast te houden waarbij de onderste knokkel van de wijsvinger in contact is met de bovenkant van de handgreep en de hiel van de hand met de afschuining er direct rechtsom vandaan.

Counterpuncher : Defensieve baseliner . Zie tennisstrategie .

Court = Hof : gebied dat is bestemd voor het spelen van een partijtje tennis.

Cross-over : Speler die het net oversteekt naar het speelveld van de tegenstander. Het kan op een vriendelijke manier of kwaadwillig worden gedaan, waardoor een schending van de code wordt aangeroepen. Dit laatste gebeurt soms als het onzeker is of de bal op een beslissend punt binnen of buiten het speelveld is geland tijdens het spelen op gravel, waardoor een merkteken achterblijft.

Crosscourt schot : de bal diagonaal in het veld van de tegenstander slaan.

Cyclops : apparaat dat vroeger op Wimbledon en andere toernooien werd gebruikt om een service te detecteren die lang voorbij de servicelijn landde. Het apparaat liet een hoorbaar geluid horen als de service lang was. Opgevolgd door Hawk-Eye .

-Terug naar inhoudsopgave-

-D-

Dampender = Demper: Een klein rubberen apparaatje dat aan de snaren van het racket is bevestigd om een deel van de trillingen te absorberen die worden veroorzaakt door het slaan van de bal.

Davis Cup : internationale, jaarlijkse tenniscompetitie voor heren waarin teams uit deelnemende landen strijden in een enkelvoudig eliminatieformaat, met wedstrijden die in verschillende stadia gedurende het jaar plaatsvinden. Dood net (of dood netkoord Dead net): Situatie waarin een speler scoort door per ongeluk de bal zo te raken dat deze het bovenste koord van het net raakt en naar de andere kant rolt; de speler zou “een dood net (dood netkoord) hebben (gevangen)” en als een geluksvogel beschouwd worden.

Dead rubber : Davis / Fed Cup-wedstrijd die wordt gespeeld nadat de winnaar van de gelijkspel al is beslist. Dode rubbers kunnen wel of niet worden gespeeld, afhankelijk van de toestemming van de coaches om dit te doen, en zijn meestal de beste van drie in plaats van vijf sets. Doorgaans zijn spelers die het dode rubber spelen, lager geplaatste leden van het team dat op zoek is naar Davis / Fed Cup-wedstrijdervaring.

Decisive point = Beslissingspunt : bij dubbelspel, het punt dat wordt gespeeld wanneer de spelscore twee keer bereikt en er geen advertenties worden afgespeeld; het spel wordt beslist in het voordeel van het team dat het deuce-punt wint.

Dead net: dood netkoord.

Deep shot = Diep schot : schot dat bij de basislijn landt, in tegenstelling tot bij het net of mid-court.

Default = Standaard : diskwalificatie van een speler in een wedstrijd door de stoelscheidsrechter nadat de speler vier code-overtredingswaarschuwingen heeft ontvangen , doorgaans voor zijn gedrag op het veld. Een standaard kan optreden met minder dan vier waarschuwingen voor codeschendingen als de codeschending ernstig genoeg wordt beoordeeld om deze te rechtvaardigen. Een dubbele standaard treedt op wanneer beide spelers worden gediskwalificeerd. Defaults treden ook op wanneer een speler een wedstrijd mist zonder geldig excuus. Wanbetalingen worden als verliezen beschouwd.

Deuce court = Deuce-baan : rechterkant van de baan van elke speler, zo genoemd omdat het het gebied is waarin de bal wordt geserveerd wanneer de score deuce is.

Deuce : score van 40-40 in een spel. Een speler moet twee opeenvolgende punten van een twee winnen om het spel te winnen, tenzij het toernooi beslissende punten gebruikt , zoals in de ATP World Tour Finals 2010. Een speler die één punt heeft gewonnen na tweeën, zou het voordeel hebben .

Dink : Onomatopoëtische term voor een schot met weinig tempo , meestal vlak bij het net.

Dirtballer : informele term voor een gravelspecialist . Nadeel : speler of team met een voorsprong van 40 punten.

Double bagel : twee sets gewonnen om van te houden; zie bagel .

Double fault / error = Dubbele fout : twee serverfouten op rij in één punt, waardoor de speler die serveert het punt verliest.

Doubles = Dubbelspel : wedstrijd gespeeld door vier spelers, twee per kant van het veld. Een dubbelspelveld is 2,97 m breder dan een enkelspelveld. Langs de lijn : de bal raakt recht langs de zijlijn naar de kant van de tegenstander.

Drawing of lots = Loting : het wedstrijdschema van een tennistoernooi. De startwedstrijden worden bepaald door een gecombineerd proces van spelersindeling en willekeurige selectie, en al dan niet een openbare trekkingsceremonie . Er wordt een kwalificatietrekking opgesteld om de startopstelling van de kwalificatiewedstrijd ( kwalificaties ) te regelen , van waaruit niet-geplaatste spelers zich kwalificeren voor een plaats in de startopstelling of de hoofdtoernooi van het toernooi.

Shop nu 4 Donnay artikelen voor €25! De korting wordt automatisch berekend in je winkelmandje. Je kunt verschillende modellen en kleuren met elkaar combineren.

Leuke tennistermen

Drive-volley (of swing-volley ): een tennis-volley uitgevoerd met volle swing of topspin-drive, dus met tempo en conventioneel op schouderhoogte; op de manier van een forehand- of backhandzwaai.

Drop shot : spel waarbij de speler de bal licht genoeg raakt om net over het net te gaan, meestal met backspin ; ontworpen om een speler te vangen die weg is van het net.

Drop-volley : drop-shot uitgevoerd vanuit een volley- positie.

-Terug naar inhoudsopgave-

-E-

Elbow = Elleboog : hoek van de basislijn en de dubbele steeg.

Entry system = Inschrijfsysteem : Klassementsysteem dat wordt gebruikt door de ATP- en WTA- tours, zo genoemd omdat het bepaalt of een speler een voldoende hoge rangorde heeft om directe acceptatie te krijgen (niet als een kwalificatiewedstrijd of wildcard) voor de hoofdtabel van een toernooi. De positie van het Invoersysteem van een speler verschilt van zijn Race-ranglijst, die aan het begin van elk jaar op nul wordt gezet. Een speler heeft continu punten en de bijbehorende inschrijvingsrangschikking, tenzij die punten verloren gaan bij een toernooi waar de speler ze eerder had verdiend.

-Terug naar inhoudsopgave-

-F-

Fault = Fout : Een schot dat niet (correct) op het speelveld van de tegenstander landt, wat resulteert in het verlies van een punt.

Exhibition = Tentoonstelling : Toernooi waarin spelers strijden om het publiek te vermaken of geld in te zamelen, maar geen rankingpunten op de ATP- of WTA- tours.

Follow trough = Voorbeeld : van een vervolgactie nadat de bal is geraakt

Fault = Fout : Serveer dat de bal niet in het servicevak van de tegenstander kan landen, dus niet aan het punt beginnen. Zie ook dubbele fout en voetfout .

Fed Cup (of Federation Cup ): Internationale, jaarlijkse tenniscompetitie voor dames waarin teams uit deelnemende landen strijden in een toernooi met enkel eliminatieformaat met wedstrijden die in verschillende stadia gedurende het jaar plaatsvinden.

First service= Eerste service : De eerste van de twee pogingen om te serveren die een speler aan het begin van een punt mag. Een laat serveren die binnenkomt, telt niet als een service. Vijf : aantal voltooide games (bijv. “7-5” wordt gesproken als “zeven-vijf”), of een gesproken afkorting van “15” in punten (bijv. Een score van 40-15 wordt soms uitgesproken als “vijfenveertig” ).

Flat (of flat shot ): schot met relatief weinig spin en meestal hard geraakt.

Flatliner : speler die de bal plat slaat met een zeer lage baan met uitzonderlijke diepte en nauwkeurigheid. Voorbeelden zijn onder meer Andre Agassi en Lindsay Davenport .

Follow through : Gedeelte van een zwaai nadat de bal is geraakt.

Foot volley = Voetfout : Type servicefout waarbij een speler tijdens het serveren op of over de basislijn het veld op stapt voordat hij de bal slaat. Een voetfout kan ook optreden als de speler op of over het middelste hekje stapt en zijn denkbeeldige loodrechte verlenging van de basislijn naar het net. De definitie van een voetfout is sinds de introductie van (gazon) tennis verschillende keren gewijzigd.

Forced mistake = Geforceerde fout : fout veroorzaakt door goed spel van een tegenstander; in tegenstelling tot een ongedwongen fout . Het tellen van zowel geforceerde als ongedwongen fouten is deels subjectief.

Forehand : Slag waarbij de speler de bal raakt met de voorkant van de rackethand naar de bal gericht; in tegenstelling tot backhand .

Frame shot : een mishit op het frame van het racket in plaats van op de snaren.

Fry : zie breadstick .

Futures : Serie tennistoernooien voor heren die het ITF Men’s Circuit vormen , een tour twee niveaus onder de ATP World Tour en een niveau onder de ATP Challenger Tour. Spelers strijden in Futures-evenementen (meestal als ze onder wereldnummer 300 of zo staan) om genoeg rankingpunten te verzamelen om toegang te krijgen tot Challenger-evenementen.

-Terug naar inhoudsopgave-

-G-

Gamepoint = Spelpunt : Situatie waarin de server aan de leiding is en nog een punt nodig heeft om het spel te winnen. Zie ook breekpunt .

Game : Een game bestaat uit een reeks punten die wordt gespeeld met dezelfde speler die serveert en is een segment van een set . Elke set bestaat uit minimaal zes spellen. Get : het bereiken en terugslaan van een bal die moeilijk terug te halen is.

Ghost in the net = Geest in het net : Om het net te naderen vanaf de basislijn terwijl de tegenstander gefocust is op het terughalen van een bal en zich daardoor niet bewust is dat de speler het net nadert.

GOAT : informeel acroniem voor Greatest Of All Time .

Gravel : een type ondergrond dat gemaakt is van gemalen baksteen; het is meestal rood gekleurd en soms groen/grijs/blauw.

Golden set = Gouden set : Een set die wordt gewonnen zonder een enkel punt te laten vallen.

Golden Slam : het winnen van de Grand Slam en de Olympische gouden medaille voor tennis in een kalenderjaar. Dit is maar één keer bereikt, door Steffi Graf in 1988. Zie ook carrière Golden Slam Grand Slam : het winnen van alle vier de prestigieuze grote toernooien in een kalenderjaar.

Groundstroke : diepe slag.

Shop nu 4 Donnay artikelen voor €25! De korting wordt automatisch berekend in je winkelmandje. Je kunt verschillende modellen en kleuren met elkaar combineren.

Leuke tennistermen

Grand Slam: wordt ook vaak gebruikt om te verwijzen naar een van de vier toernooien: de Australian Open , de French Open (Roland Garros), Wimbledon en de US Open . Zie ook Career Grand Slam .

Grass = Gras : Er wordt op een natuurlijke grasmattennis gespeeld, met name op Wimbledon. Zie: grasbaan . Grinding : punten uitspelen met een reeks schoten vanaf de basislijn. Zie ook verloop .

Grip : Een manier om het racket vast te houden om tijdens een wedstrijd schoten te slaan. De drie meest gebruikte conventionele handvatten zijn de Continental, de Eastern en de Western. De meeste spelers wisselen van grip tijdens een wedstrijd, afhankelijk van het schot dat ze slaan. Voor meer informatie over grepen, inclusief alle soorten, zie grip (tennis) .

Grommet strip = doorvoertule : een strook plastic met daarin kleine buisjes die in de snaargaten van het frame worden geplaatst om te voorkomen dat de snaren tegen het schuurframe schuren.

Groundie : informeel woord voor een grondslag.

Groundstroke : Forehand of backhand schot dat wordt uitgevoerd nadat de bal eenmaal op het veld stuitert.

Grommen : geluiden gemaakt door spelers tijdens het serveren of slaan van de bal. Gut : Type racketsnaar. Kan worden gemaakt van catgut of synthetische darm.

-Terug naar inhoudsopgave-

-H-

Hacker : speler wiens onhandige slagen meer per ongeluk dan opzettelijk lijken.

Hail Mary = Wees gegroet Maria : Extreem hoge lob, voor defensieve doeleinden.

Half court : het gebied van de rechtbank in de buurt van de servicelijn.

Half volley = halve volley : Een grondslagschot gemaakt onmiddellijk na een bounce of gelijktijdig met de bounce en gespeeld met het racket dicht bij de grond.

Handicaping = handicaps : Een systeem waarin concurrenten voordelen of compensaties krijgen om de winkansen gelijk te trekken.

Hardcourt (of hardcourt ): Een type baan dat is gemaakt van asfalt of beton met een synthetische / acryllaag erop. Ze kunnen in kleur variëren en hebben de neiging om gemiddeld tot snel te spelen.

Hawk-Eye : computersysteem dat is aangesloten op camera’s om het pad van de bal te volgen voor herhalingsdoeleinden; gebruikt met het spelersuitdagingssysteem om aangewezen lijnoproepen te betwisten en te beoordelen .

Head (of racketblad / racket head ): gedeelte van het racket dat de snaren bevat.

Heavy – ball = Zwaar (bal): Bal geraakt met zoveel topspin dat hij “zwaar” aanvoelt als de tegenstander hem raakt.

Hit en giechel : niet-competitief sociaal tennis.

Hitting partner (of sparringpartner ): specialist in dienst van een tennisser om slagen te oefenen tijdens de training .

Hold (of hold serve ): om het spel te winnen tijdens het serveren. Vergelijk pauze .

-Terug naar inhoudsopgave-

-I-

I-formatie : Formatie die wordt gebruikt in dubbelspel waarbij de netspeler van het serverende team ongeveer op de middenlijn zit; voornamelijk gebruikt om teams te counteren die de voorkeur geven aan een terugkeer op de crosscourt.

Inside-in : rennen langs de backhand-zijde om een forehand langs de lijn te raken . Vice versa voor binnenkant in backhand. Binnenstebuiten : rennen langs de backhand-zijde en slaan op de voorhand op een crosscourt . Vice versa voor binnenstebuiten backhand.

Insurance break = verzekeringsonderbreking : Pauze die een algemeen voordeel behaalt van twee onderbrekingen van de service.

IPIN : Afkorting voor International Player Identification Number, een registratienummer dat vereist is voor alle professionele tennissers en wordt beheerd door het bestuursorgaan ITF.

ITF-deelname : hooggeplaatste ITF- spelers kunnen een plek krijgen in ATP Challenger en ITF-vrouwentoernooien op basis van hun ITF-ranking.

ITF : Afkorting voor International Tennis Federation , het bestuursorgaan van het wereldtennis. Opgericht in 1913 als de International Lawn Tennis Federation (ILTF).

-Terug naar inhoudsopgave-

-J-

Jamming : serveren of rechtstreeks terugkeren in het lichaam van de tegenstander. Junior vrijgesteld (” JE “): hooggeplaatste junior spelers kunnen een plek in de loting van een toernooi krijgen via het ITF’s junior vrijgestelde project.

Junk ball : een schot of terugslag waarbij de bal de neiging heeft om langzaam te zijn en mogelijk ook zonder spin; vaak onvoorspelbaar geïntroduceerd om de stroom van het spel en het ritme van de oppositie te verstoren.

-Terug naar inhoudsopgave-

-K-

Kick-serve : Type spin-service die hoog stuitert. Geïntroduceerd in de Verenigde Staten in de late jaren 1880 en de Amerikaanse twist genoemd .

Knock-up : Oefening of warming-up sessie zonder te scoren, die meestal voorafgaat aan de start van competitief spel.

-Terug naar inhoudsopgave-

-L-

Lawn judges = lijnrechters: rechters op een tennisbaan.

Lawn tennis : “Gewoon” tennis, in tegenstelling tot echt tennis , het spel waarvan tennis is afgeleid. Weerspiegelt het feit dat de wedstrijd voor het eerst op gras werd gespeeld.

Let-check : elektronische sensor op het net die stoelscheidsrechters helpt bij het oproepen van let’s door trillingen te detecteren. Meestal wordt het alleen gebruikt op showvelden in professionele wedstrijden, zoals elektronische review. Spelers en commentatoren klagen af en toe dat dergelijke apparaten te gevoelig zijn, dat wil zeggen dat ze te veel false positives aangeven .

Let : een oproep waarbij het punt opnieuw moet worden afgespeeld. De scheidsrechter geeft dit type let aan door “Let. First serve” of “Let. Second serve” aan te kondigen. Lets komen meestal voor wanneer een anderszins geldige opslag contact maakt met het net voordat het de grond raakt. Theoretisch zou een speler een oneindig aantal anderszins geldige let-services kunnen serveren, maar een service die het net raakt en vervolgens buiten de baan landt, telt als een van de twee toegestane services. Een LET kan ook worden afgeroepen tijdens het spel als er enige afleiding is voor een van beide spelers die niet door de spelers zelf wordt veroorzaakt, zoals een ballenjongen die achter een ontvanger beweegt, puin dat over het veld vliegt in winderige omstandigheden of een bal die per ongeluk uit een de pocket van een speler of het betreden van een aangrenzende rechtbank. De oproep wordt gedaan door de stoelscheidsrechter wanneer er een is toegewezen aan de wedstrijd, zoals bij professionele wedstrijden, of door een van de spelers wanneer er geen stoelscheidsrechter is. Wanneer een ontvanger legitiem niet is voorbereid op een service, is een let technisch het resultaat, zelfs als het woord onuitgesproken blijft.

Line call = lijnoproep (of oproep ): oproep gedaan door de lijnrechter . Een uitroep wordt gemaakt in combinatie met een uitgestrekte arm die zijwaarts wijst als een bal buiten het speelveld landt en als de bal ‘in’ is, dwz landt op of binnen de buitenste lijnen, dit wordt aangegeven door beide handen plat te houden en de armen naar beneden gestrekt.

Line judge = lijnrechter (of grensrechter , lijnrechter of lijnrechter ): Persoon die is aangewezen om het passeren van tennisballen over de grenslijnen van het veld te observeren. Een lijnrechter kan verklaren dat een stuk binnen of buiten het speelgebied was en niet door de spelers kan worden overstemd. Lijnrechters moeten de beslissing van een scheidsrechter uitstellen, zelfs als deze hun eigen waarnemingen tegenspreekt.

Slepende death tiebreak : Versie van de tiebreak speelde als de beste van twaalf punten, met een voorsprong van twee punten die nodig was om de set vast te leggen.

Lob-volley : Type volleyschot dat erop gericht is de bal over de tegenstander te lobberen en dat normaal wordt gespeeld wanneer de tegenstander in de buurt van het net is.

Lob : Slag waarbij de bal hoog boven het net wordt geraakt. Als de tegenstander of spelers aan het net zijn, kan de bedoeling een aanvallende lob zijn om het punt direct te winnen. Bij een defensieve lob is het de bedoeling om de speler de tijd te geven om te herstellen en in positie te komen, of, als de tegenstanders aan het net zijn, hen te dwingen de lob te achtervolgen. Zie ook moonball .

Lovegame = Liefdesspel : Shutout-spel, gewonnen zonder dat de tegenstander ook maar één punt scoort.

Love = Liefde : een score van 0 / nul (bijv. “15-0” wordt gesproken als “fitteen-love”; “keeping love: vasthouden aan liefde” betekent “het spel winnen als de tegenstander nul punten scoort”; “breaking love: breken met liefde” betekent “om het spel te winnen bij ontvangst waarbij de tegenstander nul punten scoort”). Dacht te zijn afgeleid van de Franse term l’oeuf , letterlijk het ei , dat niets betekent; minder populaire alternatieve theorie die beweert dat het van het Nederlandse woord lof doen is , wat eer betekent.

Lucky loser (” LL “): speler met de hoogste rang die verliest in de laatste kwalificatieronde voor een toernooi, maar eindigt toch in de kwalificatie vanwege een plotselinge terugtrekking door een van de spelers die al in het hoofdtoernooi zit. Bij Grand Slam-evenementen wordt een van de vier hoogst gerangschikte verliezers in de laatste kwalificatieronde willekeurig gekozen als de gelukkige verliezer.

-Terug naar inhoudsopgave-

-M-

Mac-Cam : High-speed videocamera die wordt gebruikt voor directe herhalingen op televisie van close shots die op / nabij de basislijn landen. Naam afgeleid van John McEnroe .

Masters Cup : vroegere naam van het ATP- kampioenschap aan het einde van het jaar , waarin de acht hoogst geplaatste spelers strijden in een round-robin- formaat.

Match = wedstrijd (wordt niet game genoemd) : een wedstrijd tussen twee spelers (enkelspel wedstrijd) of twee teams van spelers (dubbelspel), normaal gespeeld als de beste van drie of vijf sets.

Main tournament / draw = hoofdtoernooi : zie loting .

Matchpoint : Situatie waarin de speler die leidt nog een punt nodig heeft om de wedstrijd te winnen. Variaties op de term zijn mogelijk; bijv. kampioenschapspunt is het matchpunt in de laatste wedstrijd van een kampioenschap of een gouden medaillepunt is het matchpunt in de laatste wedstrijd van de Olympische Spelen.

Mercedes Super 9 : oude naam voor de negen ATP Tour Masters 1000- toernooien.

Minipauze : gewonnen punt van de opslag van de tegenstander. De term wordt meestal gebruikt in een tiebreak, maar kan ook tijdens normale servicegames worden gebruikt. Om “een mini-break up” te zijn, betekent dat de speler nog één mini-break heeft dan de tegenstander.

Mini-hold : Punt gewonnen door de server, meestal in een tiebreak.

MIPTC : Afkorting voor Men’s International Professional Tennis Council , bestuursorgaan van de toernooien waaruit het Grand Prix-tenniscircuit bestaat . Bestond van 1974 tot de oprichting van de ATP Tour in 1989.

Mis-hit : Slag waarbij het racket geen contact maakt met de bal in het “sweetspot” -gebied van de snaren.

Mixed dubbel = gemengd dubbel : Match gespeeld door vier spelers, twee mannen, twee vrouwen, één van elk geslacht per kant van het veld.

Shop nu 4 Donnay artikelen voor €25! De korting wordt automatisch berekend in je winkelmandje. Je kunt verschillende modellen en kleuren met elkaar combineren.

Leuke tennistermen

Moonball : Een soort grondslag die wordt geraakt met veel topspin, meestal met de forehand, om een hoge, langzame, zwevende slag te creëren die dicht bij de basislijn van de tegenstander landt. Zie ook lob .

MOP : punt op 0-30; staat voor groot kanspunt.

-Terug naar inhoudsopgave-

-N-

Netband : de band langs de bovenrand van het net.

Netstring = netsnoer : zie dood netsnoer (net card)

Net point = netpunt : punt dat is gewonnen of verloren bij het naderen van het net, in tegenstelling tot een punt dat is gewonnen of verloren door een slag vanaf de basislijn.

Net pools = netpalen : palen aan elke kant van de baan die het net omhoog houden. De netpalen worden 3 voet (0,914 m) buiten het dubbelspelveld aan elke kant geplaatst, tenzij een enkelspelnet wordt gebruikt, in welk geval de palen 3 voet (0,914 m) buiten het enkelspelveld worden geplaatst.

Net sticks = netstokken (of enkelspelstokken ): paar palen die op de enkellijn worden geplaatst om het net te ondersteunen tijdens een enkelspelwedstrijd.

Net : dooreengevlochten stof, koord en tape gespannen over de gehele breedte van de baan; het wordt opgehouden door de palen.

New balls = nieuwe ballen : Nieuwe set ballen die de oude tijdens het spel van tijd tot tijd vervangen vanwege het feit dat slagen de bal opwarmen en zijn stuiteigenschappen veranderen; de speler die als eerste een van de nieuwe ballen serveert, laat dit aan de tegenstander zien.

Non-endemic produels = niemandsland : gebied tussen de servicelijn en de basislijn, waar een speler het meest kwetsbaar is. Niet-endemische producten : producten voor tennissponsoring die niet intrinsiek zijn aan de sport, zoals horloges, auto’s, sieraden.

Not up : Call gegeven door de scheidsrechter wanneer een speler een bal speelt die al twee keer is gestuiterd, dwz de bal was uit het spel toen de speler de bal speelde.

National Tennis Rating Program (afgekort NTRP) = NTRP-beoordeling : National Tennis Rating Program-beoordeling; systeem dat in de Verenigde Staten wordt gebruikt om spelers te rangschikken op een schaal van 1 tot 7, waarbij 1 een absolute beginner is en 7 een touringprof.

-Terug naar inhoudsopgave-

-O-

Official = officiele medewerker van het toernooi: Lid van het dienstdoende team: toernooischeidsrechter, stoelscheidsrechter of grensrechter.

On one racket= op je racket : een situatie waarin een speler de wedstrijd, set of tiebreak kan winnen door service vast te houden. Dit gebeurt wanneer een speler de opslag van de tegenstander breekt of een minipauze bereikt in een tiebreak.

On serve = op serveren : situatie waarin beide spelers of teams hetzelfde aantal pauzes in een set hebben. Tijdens het serveren kan geen van beide spelers of teams de set winnen zonder een opslagonderbreking. Een voordeelreeks vereist minstens één pauze om te winnen.

One-two punch : Wanneer een serveerder een punt wint in twee schoten, waarbij het tweede schot resulteert in een winnaar of een gedwongen fout van een tegenstander vanwege de positionering van beide spelers na de opslag.

Open Era : Periode in tennis die begon in 1968 toen toernooien open werden gesteld voor zowel amateurs als professionele spelers.

Open Stance = houding : moderne techniek waarbij het lichaam van de slagman in een hoek staat tussen parallel aan de basislijn en tegenover de tegenstander. Zie ook gesloten houding, closed stance.

Opportunity point (afgekort OP) : staat voor opportunity point; 15–30, een mogelijkheid om de service mogelijk te onderbreken.

Out = uit : een fout waarbij de bal buiten het speelveld landt. Overgrip (of overwrap ): gewatteerde tape die spiraalsgewijs over het handvat of de grip van het racket wordt gewikkeld om vocht te absorberen of om extra grip te geven.

Overhead : Slag waarbij de speler de bal boven het hoofd slaat; als het schot relatief sterk wordt geraakt, wordt dit een smash genoemd ; Smashes worden vaak simpelweg overheads genoemd , hoewel niet elke overhead shot een smash is.

Shop nu 4 Donnay artikelen voor €25! De korting wordt automatisch berekend in je winkelmandje. Je kunt verschillende modellen en kleuren met elkaar combineren.

Leuke tennistermen

Overrule : Om een call van een lijnrechter terug te draaien , gedaan door de scheidsrechter .

-Terug naar inhoudsopgave-

-P-

Paint the lines : Om schoten te maken die zo dicht mogelijk bij de lijnen van het veld landen.

Pass (of passerende shot ): Type shot, meestal gespeeld in de buurt van de basislijn, dat voorbij (niet over) de tegenstander aan het net gaat. Zie ook lob .

Percentage tennis : speelstijl bestaande uit veilige slagen met grote foutmarges. Gericht op het in het spel houden van de bal in afwachting van een fout van een tegenstander.

Poaching = Pocheren (zelfstandig naamwoord: pocheren ): Bij het dubbelspel, een agressieve beweging waarbij de speler aan het net beweegt om een schot te raken en die bestemd zijn voor hun partner.

Point = punt : speelperiode tussen de eerste succesvolle service van een bal en het punt waarop die bal uit het spel gaat. Het is de kleinste scoringseenheid in tennis.

Pre-qualifying = Pre-kwalificatie : Toernooi waarbij de winnaar een wild card verdient voor de kwalificatietrekking van een toernooi.

Pressless ball = Drukloze bal : Speciaal type tennisbal die geen kern van perslucht heeft zoals standaardballen, maar een kern van massief rubber, of een kern die stevig is gevuld met microdeeltjes. Drukloze ballen van hoge kwaliteit zijn over het algemeen goedgekeurd voor het spelen van topprofessionals, maar drukloze ballen worden meestal meestal op grote hoogte gebruikt, waar standaardballen sterk worden beïnvloed door het verschil tussen de hoge druk in de bal en de ijle lucht.

Preserverd ranking (afgekort PR) = beschermde rangschikking : spelers die minimaal zes maanden geblesseerd zijn, kunnen een beschermde ranglijst aanvragen, die is gebaseerd op hun gemiddelde rangschikking gedurende de eerste drie maanden van hun blessure. De speler kan zijn beschermde ranglijst gebruiken om deel te nemen aan de hoofdtrekkingen of kwalificatiewedstrijden van toernooien wanneer hij terugkomt van een blessure. Het wordt ook gebruikt in de WTA voor spelers die terugkeren van zwangerschapsverlof .

Pulp : 30–30, niet helemaal deuce (punning op het homofoon “sap”).

Pusher : speler die niet probeert om winnaars te raken, maar alleen om de bal veilig terug te spelen; vaak op een afwijkende manier gebruikt.

Put away = opbergen : aanvallend schot om te proberen het punt te beëindigen zonder hoop op terugkeer.

Ping it = Pingen : Om een aanvallend schot te slaan en de bal diep in de hoeken van het veld te plaatsen.

-Terug naar inhoudsopgave-

-Q-

Qualifier : een speler die zich via het kwalificatietoernooi heeft geplaatst voor het hoofdtoernooi.

Qualificier (afgekort ‘Q’) = kwalificaties : Afkorting voor kwalificatierondes of vergelijkbaar.

Quilifier round = kwalificatieronde : laatste speelronde in een pre-toernooi kwalificatiewedstrijd, ook wel kwalificaties genoemd .

Qualifying game = Kwalificatiewedstrijd (” Q “): Speler die de hoofdtabel van het toernooi bereikt door deel te nemen aan een kwalificatiewedstrijd vóór het toernooi, in plaats van automatisch op grond van hun wereldranglijst, door een wildcard of een andere vrijstelling te krijgen. In aanmerking komende trekking : zie trekking .

-Terug naar inhoudsopgave-

-R-

Racket = Een modern tennisracket Racket (of racket ): Bat met een lange steel en een groot frame met lussen met een touwgaas er strak over gespannen, het frame is gemaakt van hout, metaal, grafiet, composiet of een ander synthetisch materiaal, gebruikt door een tennisser om te slaan de tennisbal tijdens een partijtje tennis. Racketmisbruik ( racketmisbruik ): Wanneer een speler gefrustreerd zijn racket in de grond of het net slaat. Kan resulteren in een waarschuwing van de scheidsrechter of het koppelen van punten.

Rally : na het slaan van een tennisbal, een reeks terugslagen van de bal die eindigt wanneer een of andere speler de bal niet terugstuurt binnen de baangrens of er niet in slaagt een bal terug te slaan die in het speelgebied valt.

Rankings = Ranglijsten : een hiërarchische lijst van spelers op basis van hun recente prestaties. Wordt gebruikt om kwalificatie voor deelname en plaatsing in toernooien te bepalen.

Shop nu 4 Donnay artikelen voor €25! De korting wordt automatisch berekend in je winkelmandje. Je kunt verschillende modellen en kleuren met elkaar combineren.

Leuke tennistermen

Rating = Beoordeling : een systeem dat door nationale tennisorganisaties wordt gebruikt om spelers met vergelijkbare vaardigheden te groeperen. De beoordeling van spelers is afhankelijk van hun wedstrijdrecord. Echt tennis (ook royal tennis of court tennis ): Een indoor racketsport die de voorloper was van het moderne (gras) tennis. De term echt wordt gebruikt als een retroniem om het oude spel te onderscheiden van het moderne spel van gazontennis. Ook bekend als tennisbaan in de Verenigde Staten of koninklijk tennis in Australië.

Reciever = Ontvanger : speler die de service van de tegenstander ontvangt.

Referee = scheidsrechter : persoon die verantwoordelijk is voor het handhaven van de regels in een toernooi, in tegenstelling tot een tenniswedstrijd. Zie ook scheidsrechter .

Reflex volley = Reflexbal : Volley waarbij de speler geen tijd heeft om het schot te plannen, en in plaats daarvan instinctief reageert om het racket in positie te krijgen om de bal terug te spelen. Dit komt vaak voor bij dubbelspel en bij gevorderde singles.

Registered player = Geregistreerde speler : een aanduiding die tijdens het begin van de Open Era werd gebruikt om een categorie amateurtennissers te identificeren die mochten strijden om prijzengeld, maar onder de controle bleven van hun nationale verenigingen.

Retirement = pensionering (” ret. “): De opname van de speler tijdens een wedstrijd, waardoor de speler het toernooi verliest. Meestal gebeurt dit door een blessure. Zie walkover voor een opname vóór de wedstrijd .

Retriever : verdedigende baseliner die vertrouwt op het terugslaan van de bal in plaats van directe winnaars te scoren. Zie tennisstrategie .

Return : Stroke gemaakt door de ontvanger van een service.

Return ace = terugkerende aas : Shot waarin de tegenstander serveert, de ontvanger de service retourneert en de tegenstander de bal niet slaat.

Ronde van 16 : Ronde van een toernooi voorafgaand aan de kwartfinales waarin er nog 16 spelers over zijn, komt overeen met de vierde ronde van een 128-draw-toernooi, de derde ronde van een 64-draw en de tweede ronde van een 32-draw-toernooi.

Round robin (” RR “): Toernooi-indeling waarin spelers worden georganiseerd in groepen van drie of vier spelers en strijden tegen alle andere leden van de groep. Spelers worden vervolgens gerangschikt op basis van het aantal gewonnen wedstrijden, sets en gewonnen games en onderlinge records. De beste één, twee of vier spelers kwalificeren zich dan voor de volgende fase van het toernooi.

Rubber : individuele wedstrijd, enkelspel of dubbelspel, binnen een Davis Cup- of Fed Cup- gelijkspel . S Voorbereiden om te dienen om een punt te beginnen Speler bereidt zich voor om een backhand slice-opname te maken.

-Terug naar inhoudsopgave-

-S-

Sneak Attack By Roger (SABR): een truc waarbij een terugkeerder naar voren snelt tijdens een opslag om een tegenstander te verrassen met een snelle terugkeer. Gepopulariseerd door Roger Federer .

Satellite = Satelliet : gemiddeld niveau van junioren, equivalent van niveau 6 Scoren : methode om de voortgang van een wedstrijd bij te houden. Een wedstrijd bestaat uit punten , spel en sets .

Scratch : terugtrekking uit een wedstrijd vanwege een blessure.

Second serve = Tweede service : tweede en laatste van de twee opslagpogingen die een speler aan het begin van een punt mag, afgezien van de let-services van het netkoord die anders goed zouden zijn.

Second click = tweede klik : een tennisbal die voor topspin wordt geslagen tegen gesmeerde of co-poly-snaren, krijgt extra rotatie op de bal vanaf de netvoeding en springt weer op zijn plaats voordat de bal het racket raakt.

Seed (of seeding ): Speler wiens positie in een toernooi is gerangschikt op basis van hun rangschikking, zodat hij andere spelers in de ranglijst niet tegenkomt in de vroege speelrondes. Genoemd naar de gelijkenis met het wijd verspreiden van zaden over de grond om ze te planten. Voor een bepaald toernooi is er een bepaald aantal zaden, afhankelijk van de grootte van de trekking. Voor Association of Tennis Professionals ( ATP )- tennistoernooien is doorgaans een op de vier spelers seed. Een International Series-toernooi met 32 trekkingen zou bijvoorbeeld acht zaden hebben. De zaden worden gekozen en gerangschikt door de toernooiorganisatoren en worden geselecteerd omdat zij de spelers zijn met de hoogste rangorde die ook, naar de inschatting van de organisatoren, de beste kans hebben om het toernooi te winnen. Seed-ranking is soms controversieel, omdat het niet altijd overeenkomt met de huidige ATP-ranking van de spelers.

Serve en volley : Spelmethode om te serveren en onmiddellijk naar het net te gaan om een volley te maken met de bedoeling een winnaar te raken en het punt te beëindigen.

Serve = Serveer (werkwoord en zelfstandig naamwoord. Ook service , zelfstandig naamwoord): De startslag van elk punt. De bal moet in het servicevak van de tegenstander worden geslagen , met name in de boxhelft die diagonaal tegenover de serveerder ligt.

Servicevak : Rechthoekig gebied van het speelveld, gemarkeerd door de zijlijnen en de servicelijnen, waar een service hoort te landen.

Servicespel : Met betrekking tot een speler, het spel waarin de speler aan het serveren is (bijv. “Speler A heeft een liefdesservicespel gewonnen” betekent dat speler A een spel heeft gewonnen waarin hij aan het serveren was zonder dat de tegenstander scoort).

Servicelijn : Een lijn die parallel aan het net loopt op een afstand van 6,4 m (21 ft) en onderdeel uitmaakt van de afbakening van de servicebox .

Setpoint : Situatie waarin de speler die leidt nog één punt nodig heeft om een set te winnen. Als de speler in een dergelijke situatie aan het serveren is, wordt gezegd dat hij “serveert voor de set”.

Set : Een eenheid van scoren. Een set bestaat uit games en de eerste speler die zes games wint met een voordeel van twee games, wint de set. In de meeste toernooien wordt een tiebreak bij zes games gebruikt om de uitkomst van een set te bepalen.

Shamateurisme : samensmelting van ‘schijnvertoning’ en ‘amateurisme’, denigrerende term voor een gebruik dat alom bestond vóór het open tijdperk waarin een amateurspeler een financiële vergoeding zou ontvangen om deel te nemen aan een toernooi in strijd met de amateurwetten.

Shank = Schacht : aanzienlijk verkeerd gericht schot, het resultaat van het op een onbedoelde manier raken van de bal, meestal met het frame van het racket. Dergelijke schoten landen meestal buiten de rechtbank, maar het is mogelijk om een schacht te raken die geldig in de rechtbank belandt.

Shot clock = Shotklok : Een publiekelijk weergegeven klok die tussen punten wordt gebruikt om ervoor te zorgen dat een speler binnen 25 seconden serveert. Voor het eerst gebruikt in grand slams op de Australian Open in 2018.

Singlessticks = singlesstokken (of netstokken ): Een paar palen die onder het net bij de zijlijn van het enkelspel worden geplaatst om het op te tillen voor het spelen in het enkelspel.

Singles : Match gespeeld door twee spelers, één aan elke kant van het veld. Een enkelspelbaan is smaller dan een dubbelspelbaan en wordt begrensd door de binnenzijlijnen en de basislijn.

Sitter : Een schot dat wordt geraakt met heel weinig tempo en zonder spin, dat hoog stuitert na de landing, waardoor het een gemakkelijk schot is om weg te zetten .

Sledgehammer : Tweehandige backhandwinnaar langs de lijn.

Slice : Shot met underspin (backspin), of een serve met sidespin. Groundstrokes die met slice worden geraakt, hebben meestal een vlak traject en een lage bounce.

Smash : Sterk boven het hoofd slaan , meestal uitgevoerd wanneer de speler die de bal raakt zeer dicht bij het net is en daarom de bal bijna verticaal kan slaan, vaak zodat hij tegen de tribune stuitert, waardoor hij niet meer kan worden teruggedraaid. Slaan : Met veel tempo een vlakke grondslag raken.

Sparringpartner : zie hitting partner Speciale vrijstelling (” SE “): spelers die niet kunnen verschijnen in de kwalificatietrekking van een toernooi omdat ze nog meedoen aan de laatste rondes van een vorig toernooi, kunnen een plaats in de hoofdtrekking krijgen door middel van een speciale vrijstelling.

Special ranking = speciale ranglijst (” SR “): zie beschermde ranglijst .

Spin : Rotatie van de bal terwijl deze door de lucht beweegt, waardoor de baan en het stuiteren wordt beïnvloed. Zie backspin , topspin en underspin.

Splitstap : een voetenwerktechniek waarbij een speler een kleine stuiter op beide voeten doet, net als de tegenstander de bal raakt. Hierdoor kan de speler sneller in beide richtingen gaan.

Spot serve = spot serveren / spot server : Serveren met precisie, resulterend in het landen van de bal op of nabij de kruising van de centrale servicelijn en servicelijn of enkelvoudige tramlijn en servicelijn.

Squash shot : een schot met de hand of de achterhand wordt meestal op de vlucht geraakt vanuit een verdedigende positie, hetzij met slice, hetzij van achter de positie van de speler. Houding : de manier waarop een speler staat wanneer hij de bal raakt

Stick volley : Volley raakte scherp, resulterend in een schot met een scherp neerwaarts traject.

Shop nu 4 Donnay artikelen voor €25! De korting wordt automatisch berekend in je winkelmandje. Je kunt verschillende modellen en kleuren met elkaar combineren.

Leuke tennistermen

Stiffness = Stijfheid (of racketstijfheid ): De weerstand van het racket om te buigen bij een botsing met de bal.

Stop volley : Een zacht geraakt volley dat bijna alle kracht van het schot absorbeert, waardoor de bal net over het net valt.

Stopper : Speler die niet zal winnen of diep gaat in een toernooi, maar goed genoeg is om te voorkomen dat een top zaadje doorgaat.

Straight sets : Situatie waarin de winnaar van een wedstrijd geen set verliest. Een straight set kan ook een set betekenen die wordt gewonnen door een score van 6-iets; dwz wordt gewonnen bij de eerste mogelijkheid en bereikt niet alle vijf games.

String saver : Klein stukje plastic dat soms wordt ingebracht waar de snaren elkaar kruisen, om te voorkomen dat de snaren elkaar schuren en voortijdig breken.

Strings = Snaren : materiaal geweven door het oppervlak van het racket. De snaren zijn waar contact met de bal moet worden gemaakt.

Strike = Slag : slaan van de bal.

Sudden death tiebreak : Versie van de tiebreak speelde als de beste van negen punten, waarbij de laatste een beslissend punt was om de set te behalen. Geïntroduceerd in 1965 door Jimmy Van Alen als onderdeel van de VASSS .

Super tiebreak : een tiebreakvariant die tot tien punten wordt gespeeld in plaats van zeven; meestal gebruikt in dubbel om een wedstrijd te beslissen in plaats van een derde set te spelen.

Supercoach : een tenniscoach met een succesvolle professionele carrière.

Sweetspot : Centraal gebied van het racketblad dat qua controle en kracht de beste locatie is om contact te maken met de bal.

Swing volley : Zie drive volley .

-Terug naar inhoudsopgave-

-T-

Tanking: Een standaard optische gele tennisbal Tanking (zelfstandig naamwoord: tank ): informele term voor het met opzet verliezen van een wedstrijd; of om opzettelijk een niet-vitale set te verliezen, om zo energie en aandacht te richten op een match-beslissende set, wat kan resulteren in een tijdelijke ban zoals die waarmee Nick Kyrgios te maken heeft .

Tape it : Om een schot te spelen dat de tape bovenaan het net raakt.

Tennisball = Tennisbal : Zachte, holle, met lucht gevulde rubberen bal bedekt met een synthetisch bont, gebruikt bij het tennisspel. De ITF specificeert dat een tennisbal een diameter moet hebben van 6,54–6,86 cm (2,57–2,70 inch) en een gewicht van 56,0–59,4 g. Geel en wit zijn de enige goedgekeurde kleuren op toernooiniveau.

Tennisballon : Indoor tennisfaciliteit bestaande uit een koepelvormige structuur die wordt ondersteund door luchtdruk die wordt gegenereerd door ventilatoren in de structuur.

Tennisdad = Tennisvader : vader van een tennisser, vaak gebruikt met verwijzing naar een ouder die actief deelneemt aan de tennisontwikkeling en / of -carrière van de speler.

Tennis elbow = Tenniselleboog : Vaak voorkomende verwonding bij beginnende tot gemiddelde tennissers, mogelijk als gevolg van een onjuiste techniek of een racket dat overmatige trillingen op de arm overbrengt.

Tennis Hall of Fame : De International Tennis Hall of Fame in Newport, Rhode Island , Verenigde Staten. Het werd opgericht in 1954 en organiseert een jaarlijks toernooi rond de introductieceremonie.

The vineyard of Tennis = De wijngaard van tennis : Zuid-Californië, gekenmerkt door Bud Collins .

Tiebreak : speciaal spel dat wordt gespeeld als de score 6–6 is in een set om de winnaar van de set te bepalen; de winnaar is de eerste die ten minste zeven punten behaalt met een verschil van twee punten ten opzichte van de tegenstander.

Tie = Gelijkspel : synoniem met wedstrijd , maar gebruikt voor teamcompetities zoals de Davis Cup en Fed Cup.

Topspin : Spin van een bal waarbij de bovenkant van de bal in de richting van de reis draait; de spin gaat voorwaarts over de bovenkant van de bal, waardoor de bal onder een hogere hoek naar het speelveld dipt en stuitert.

Toss = soort loting : Aan het begin van een wedstrijd kiest de winnaar van een toss wie als eerste serveert. Bij amateurtennis wordt de toss vaak uitgevoerd door het racket te laten draaien.

Touch = aanraken : vindt plaats wanneer een speler een deel van het net aanraakt terwijl de bal nog in het spel is en het punt verliest.

Tramlijn : lijn die de speelgrens aangeeft aan de kant van een enkelspel of dubbelspel. Trampolinespringen : Effect dat optreedt bij het plat slaan van een bal met een racket dat met een zeer losse spanning is bespannen. Trampolinespringen resulteert in een schot met een zeer hoge snelheid.

Twee-ball-pass : een tegenstander passeren die naar het net is gekomen met een eerste schot waardoor hij problemen krijgt met de volley, gevolgd door het raken van de tweede bal door hem.

Triple bagel : informele term voor drie sets gewonnen om lief te hebben . Zie bagel .

Tripple Crown = Drievoudige kroon : het kampioenschap winnen in alle drie de tennisdisciplines (enkelspel, dubbelspel en gemengd dubbelspel) tijdens één evenement, vooral een Grand Slam-toernooi.

T ( de T ): de plek op een tennisbaan waar de middenlijn en de servicelijn elkaar loodrecht kruisen om een “T” -vorm te vormen.

Tube : (informele term) om opzettelijk en met succes de bal op het lichaam van de tegenstander te slaan; bijv. ‘hij heeft zijn tegenstander gesnoerd’

Tweener-racket : een tennisracket met een middelzwaar gewicht, een middelgroot hoofd en een middelhoge stijfheid, vaak gebruikt als een tussenracket voor jonge professionals.

Tweener (ook wel hotdog , Gran Willy of Sabatweenie genoemd – de laatste twee namen naar respectievelijk Guillermo Vilas en Gabriela Sabatini , die in de jaren zeventig en tachtig pionierden): een moeilijke trickshot waarbij een speler de bal tussen hun benen raakt. Het wordt meestal uitgevoerd bij het achtervolgen van een lob met de rug naar het net. Voorwaarts gerichte tweeners worden soms ook gebruikt en worden “front-tweeners” genoemd. Zie ook Gran Willy en Sabatweenie .

Twist serve (of American twist serve ) : Serveer hit met een combinatie van slice en topspin, wat resulteert in een gebogen baan en een hoge stuitering in de tegenovergestelde richting van het vluchttraject van de bal. Zie ook kickserven.

-Terug naar inhoudsopgave-

-U-

Upward shot tennis = Stijgend schot : schot waarbij de bal wordt geraakt voordat deze zijn top bereikt; ook in opkomst .

Umpire = scheidsrechter (of stoelscheidsrechter ): Persoon die is aangewezen om de regels van het spel tijdens het spel af te dwingen, meestal zittend op een hoge stoel naast het net.

Underhand Service = Onderhandse service (of onderarm-service ): een service waarbij de speler de bal van onder schouderhoogte gooit.

Underspin (of backspin of undercut ) : Spin van een bal waarbij de bovenkant van de bal wegdraait van de reisrichting; de spin is onder de bal, waardoor de bal zweeft en onder een lagere hoek naar het veld stuitert.

Ongedwongen fout : fout in een service- of returnshot die niet kan worden toegeschreven aan een andere factor dan een slecht oordeel en een slechte uitvoering door de speler; in tegenstelling tot een gedwongen fout .

Unseeded player = Niet-geplaatste speler : speler die geen zaadje is in een toernooi. Boos : de nederlaag van een hooggeplaatste speler door een lager geplaatste speler.

-Terug naar inhoudsopgave-

-V-

V : Het naderen van een forehand- salvo

Vantage : archaïsche term voor voordeel .

VASSS : Afkorting voor Van Alen Streamlined Scoring System , een alternatieve scoremethode ontwikkeld door James Van Alen gericht op het vermijden van zeer lange wedstrijden die kunnen ontstaan onder het traditionele voordeelscoresysteem. Het enige element van de VASSS dat door de tennisautoriteiten werd aangenomen, was de tiebreak.

Volley : Een schot, meestal in de buurt van het net, door een speler voordat de bal op zijn eigen kant van het veld stuitert.

-Terug naar inhoudsopgave-

-W-

Walkover (” WO ” of ” w / o “): overwinning zonder tegenstand. Een walk-over wordt toegekend wanneer de tegenstander de wedstrijd om welke reden dan ook niet start, bijvoorbeeld door een blessure. Voor een opname halverwege de wedstrijd, zie pensionering .

Western grip : Type grip dat wordt gebruikt als een speler veel topspin wil genereren op de grondslagen, wordt gecreëerd door de indexknokkel op afschuining 5 van de grip te plaatsen.

Whiff : een slag waarbij de speler de bal volledig mist. Een service slaan wordt beschouwd als een fout in een officiële wedstrijd.

Wide = Breed : een oproep om aan te geven dat de bal buiten de zijlijn is geland.

Wild card (” WC “): Speler mag spelen in een toernooi, zelfs als zijn rang niet voldoende is of als hij zich niet op tijd registreert. Meestal zijn een paar plaatsen in de trekking gereserveerd voor jokers, wat kan zijn voor lokale spelers die geen directe acceptatie krijgen of voor spelers die net buiten de rangorde vallen die vereist is om directe acceptatie te krijgen. Jokers kunnen ook worden gegeven aan spelers van wie de rangorde is gedaald als gevolg van een langdurige blessure.

Winner = Winnaar : een schot dat niet wordt bereikt door de tegenstander en het punt wint; soms ook een service die is bereikt, maar niet terug in de rechtbank.

World Championship Tennis (WCT) : Wereldkampioenschap Tennis , een tour voor professionele mannelijke tennissers opgericht in 1968 die duurde tot de opkomst van de ATP Tour in 1990.

World Championship Finals (WTF) Finals : Het jaarlijkse seizoensafhankelijke toernooi met acht van de best gerangschikte vrouwen ter wereld (plus twee plaatsvervangers).

Women’s Tennis Association (WTA) : afkorting voor Women’s Tennis Association , de belangrijkste organisatie van professioneel tennis voor vrouwen; regelt de WTA Tour met de grootste toernooien voor vrouwen.

-Terug naar inhoudsopgave-

-X-

/

-Y-

/

-Z-

Zero ranking = Nulwijzer : ranglijstpunten die worden behaald door geselecteerde professionele tennistourevenementen over te slaan waaraan een speler met de hoogste rangschikking is toegewijd om aan deel te nemen (verplichte toernooien). Daarom riskeert de speler dat er geen punten aan zijn ranglijst worden toegevoegd, zelfs niet wanneer hij deelneemt aan een alternatief toernooi in plaats van het verplichte evenement.

-Terug naar inhoudsopgave-


Shop nu 4 Donnay artikelen voor €25! De korting wordt automatisch berekend in je winkelmandje. Je kunt verschillende modellen en kleuren met elkaar combineren.

Leuke tennistermen

Disclaimer

Op tennistermen.nl vindt u allerlei informatie en reclames. Hoewel we onze uiterste best hebben gedaan om deze site van correcte informatie te voorzien kunt u geen rechten ontlenen aan enige informatie op deze website. Het gebruik van tennistermen.nl is geheel op eigen risico.

De techniek voor onze advertenties wordt verzorgt door Daisycon, bol, tradetracker en google.

Verder hebben wij geen directe banden met sponsers, adverterdeers en we kunnen dus helaas niet bemiddelen bij klachten of andere problemen.